vrijdag 11 oktober 2013

Reisverslag 01 – South Australia.

Adelaide, Flinders Ranges N.P., Port Augusta, Woomera, Coober Pedy.

Later dan we oorspronkelijk van plan waren, kwamen we in Adelaide aan. Op het vliegveld werden we hartelijk onthaald door Alex en Jennie, met wie we een camperruil hadden afgesproken. We waren twee dagen bij hun te gast om het e.e.a. te regelen. Zoals het inruimen van de camper en de uitleg er van. Ook kochten we voor vertrek nog een telstra prepay simcard om onderweg te kunnen internetten en werden we lid van de RAA (anwb) voor het geval dat we onderweg hulp nodig zouden hebben.


Bij de heerlijke temperatuur en het zien van de kleurrijke vogels in de tuin van Alex & Jenny kregen we er weer veel zin in om door Australië te trekken. Ook het zien van het Koala waarschuwingsbord, op de hoek van de straat, bij Alex & Jenny bracht ons in de juiste stemming.




Iedereen weet dat Australië een groot land / werelddeel is, maar hoe groot dan wel, maakt deze kaart wel duidelijk.

Op aanraden van Alex & Jenny reden we eerst naar Wilpena in het “Flinders Ranges National Park”. Vanaf Adelaide leiden vele wegen naar Wilpena maar we kozen voor een langzamere route door de Clare Valley met talrijke wijngaarden.


 Alex & Jenny hadden ons verteld dat, normaal gesproken, in deze tijd van het jaar, er veel wilde bloemen  langs de route zouden moeten bloeien. Het waren er nog niet veel maar wel mooi.




We verkenden het National Park met de Hills Homestead and Wangara lookout wandelingen van in totaal 8 km. Onze vermomming was pure noodzaak om niet stapel gek te worden van de vliegen. Jammer genoeg zouden we deze netjes gedurende de reis nog veel moeten dragen.




Wij zagen een beer in het park. Jullie ook?




Waar zouden deze oorspronkelijke bewoners van dit gebied naar toe wijzen?



Hier is het antwoord!



Vroeg in in de avond kregen we op de camping bezoek van een heel bekende diersoort. Dat de buidel zo groot kan zijn, hadden we tot nu toe nog niet goed gezien.




Dit gezin was opstap met twee VW busjes. Gedurende onze eerste twee weken in Australië was het schoolvakantie. Iets wat overal goed merkbaar was.




Net even buiten het park namen we de afslag naar de parkeerplaats van de “Arkaroo Rock Hike”. De hike was een wandeling van een paar uur naar een grot met tekeningen gemaakt door de Adnyamathanka stam.




Ons inbeeldingsvermogen schoot te kort om hier in de droom van de Adnyamathanka stam te zien naar de Flinders Ranges. 




Van Wilpena reden we terug naar het zuiden, naar Port Augusta, om van daar over de Stuart Highway, drie duizend kilometer, naar Darwin, in het uiterste noorden te rijden. 



Onderweg naar Port Augusta kom je door veel stadjes / dorpen met veel “vergane glorie”. Zoals Quorn op deze foto, dat zijn glorie te danken had aan de spoorverbinding met Port Augusta (1879) en vanaf 1929 ook met Alice Springs. Kort na de tweede wereld oorlog verloor de treinverbinding aan betekenis en in 1980 hield het volledig op. 

Er liggen maar weinig plaatsen langs de Stuart Highway. De weg loopt door een dun bevolkt gebied. Het eerste stadje dat je tegen komt na 175 km is Woomera. Tot 1980 bestond het stadje niet omdat het zich met geheime activiteiten bezig hield. Vanaf kort na de tweede wereldoorlog toen het stadje uit het niets midden in de woestijn werd opgebouwd werd het soms wel neutraal de “village” genoemd.




Het gebied rond werd tijdens de “koude oorlog”’ gebruikt voor het testen van missiles en rockets. Later werden er onderdelen voor de ruimtevaart getest. Een aantal van de dingen die er in het verleden getest werden staan in het stadje tentoongesteld.



Zebravinkjes zitten hier niet in vogelkooitjes.

370 km verder op ligt het stadje Coober Pedy, dat zijn bestaan te danken heeft aan de vondst van opaal in 1915. Het stadje noemt zich dan ook de “Opal Capital of the World”. In de wijde omgeving is de mijnaktiviteit zichtbaar door enorm veel hopen zandsteen van ongeveer gelijke hoogte.



In Coober Pedy is een groot gebrek aan water en er groeit dan ook geen sprietje gras. Ook op de golfbaan niet.




Water kan je op verschillende plaatsen bij een pomp kopen.




Op veel plaatsen zie je dit soort uitrusting staan. De ronde gesloten ton is een stofzuiger die het los gemaakte gesteente uit de mijn opzuigt. Als deze vol is wordt de onderkant geopend en het gesteente op een hoop gestort.




Het leek mij dat de “big miner” een schroothandelaar was. Later hoorde ik dat er een levendige handel is in oude onderdelen omdat nieuwe niet meer gemaakt worden.




Opaalmijners zijn blijkbaar lang en mager.




Een eindje buiten Cooper Pedy zijn de “Breakaways”. Door erosie heeft dit landschap een bijzondere vorm en kleur gekregen. Het gebied is van bijzondere betekenis voor de “Antakirinja Matuntjara Yankunytjatjara” stam. Nu, probeert dit maar eens uit te spreken en zonder te kijken nog eens te herhalen.


Meer dan de helft van de inwoners van Coober Pedy wonen in "dug outs". Ze wonen onder de grond, in uitgegraven woonruimten, en hebben hierdoor geen verwarming en airconditioning nodig.





Kamers en keuken onder de grond.





Ook de kerken in Coober Pedy bevinden zich onder de grond. We bezochten de Serbische kerk.



In de buurt van Coober Pedy loopt ook de 5300 km lange “Dog Fence”. De afrastering was gebouwd om de dingo’s uit het noorden tegen te houden en zo de schapen in het zuiden te beschermen. In zijn huidige vorm was de afrastering in 1946 klaar. 




De afrastering loopt van South Australia via New South Wales naar Queensland.




Op de camping in Coober Pedy hoorde ik midden in de nacht een geweldige schreeuw: “Hééé, you can keep my money mate, but give me my wallet back”. Ik sprong het bed uit en ging naar buiten. De man vertelde dat hij lag te slapen in zijn daktent terwijl ze zijn “wallet”uit de auto weghaalden. Intussen kwam er nog iemand bij die vertelde dat ze hadden geproberd zijn stroomkabel te stelen. Ria zag toen ze wakker werd, naast onze camper, een toilettasje liggen en een sok. Het tasje was gestolen bij de buren maar niemand miste een sok. Later bleek de sok van mij te zijn. Ik moet in het donker de sok met mijn slippers meegesleept hebben.



We wilden nog een paar foto’s van onze ruilcamper aan onze bloglezers laten zien. Maar het was niet de bedoeling dat het deze zouden zijn. Bij vertrek uit Coober Pedy moesten we nog even tanken maar waren iets te ver gereden. In plaats op de smalle weg te keren besloot ik een naast de gelegen terrein te benutten. Halverwege tussen de in- en uitrit zakte het rechter achterwiel plotseling weg. Later bleek dat ik over een onzichtbare ondergrondse waterlekkage was gereden. Hulp was snel ter plaatse en binnen 20 minuten was de Camper uit het gat getrokken.


De sleepwagen chauffeur wilde absolute geen geld want hij vond dat de gemeente hiervoor moest betalen omdat die verantwoordelijk zijn voor de waterlekkage. Hij was van mening dat we  de schade aan de camper bij de gemeente in rekening moesten brengen.




Op deze foto van de Stuart Highway staan twee typische dingen. De goede, rechte en vrijwel lege weg. En een “Road Train” die je veel tegen komt op de Stuart Highway. Ze halen je ook in met meer dan 100 km per uur. Deze “Road Train” bestaat uit drie lange opleggers maar we hebben ze ook al met vier gezien . Daar komt nog bij het ééntonige landschap, de leegte en het gevoel van verlatenheid.



We naderen het “Red Centre” van Australië.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten